Gedetailleerde notities over Voorkeurstaal voor inhoud Nederlands:
Gedetailleerde notities over Voorkeurstaal voor inhoud Nederlands:
Blog Article
Een gesproken taal over de hogere standen ging zich pas langzamerhand naar die andere standaardtaal focussen, althans in een noordelijke Nederlanden en dit eerst in Holland. Hiermee vond de scheiding in ontwikkeling regio tussen dit Nederlands in Nederland waar men de standaardtaal tevens ging spreken, en Vlaanderen daar waar een hogere standen op het Frans overgingen. Een gesproken taal over een lagere standen bleef een gewestelijke of een stedelijke variant totdat de bewoners bij een leerplicht dit Nederlands wanneer schrijftaal werden geleerd en ze na enige generaties welke taal verder kon gaan spreken.
Dit onderwijsstelsel was juiste ontstaan betreffende een negentiende eeuw tamelijk breedvoerig en er werd op sommige scholen les in het Papiaments bepaald, omdat een populatie van een plattelandsgebieden uitsluitend dit Papiaments beheerste. Vooral een recent uit Nederland aangekomen kolonisten verzetten zichzelf op deze plaats fel tegen. Op aandringen over die bewoners werd in 1838 besloten het Papiaments geen instructietaal mocht zijn. Het was desalniettemin niet zo dat hierdoor Nederlands de enig instructietaal in dit onderwijs werd. Tijdens een 18de en 19de eeuw waren Spaans en Frans namelijk bijzonder essentiele talen voor een koloniale elites, die zichzelf voor het merendeel niet van een Nederlandse taal bedienden.
Destijds daar nog nauwelijks standaardtaal was, bestond daar louter behoefte met een woord teneinde de Germaanse volkstaal aangaande een schrijftaal, dit Latijn, te onderscheiden. Dat woord kennen we echter alleen uit geschreven teksten en dus slechts in zijn gelatiniseerde uiterlijk: theodiscus. Vermoedelijk is het afgeleid uit een Germaans þeudisk, letterlijk: "volks". In de 1e geschreven Nederlandstalige teksten wordt die "volkstaal" aangeduid betreffende ons woord dat de directe afstammeling aangaande þeudisk lijkt: dietsc of duutsc.
Een overige benadering zoekt de oorsprong van de nationale talen in alle mogelijke sociaaleconomische en culturele factoren. In dit gebied met de West-Germaanse dialecten kwamen in de middeleeuwen verscheidene standaardtalen tot ontwikkeling, daar waar het vanwege de verstedelijking en staatsvorming nuttig was aan een hoger gebied een algemene taal voor de handel en het bestuur te kunnen gebruiken.[13] Typisch bestaan dit dichtbevolkte en welvarende streken waar zich dit verschijnsel dit sterkst voordoet.[13] De vele en rijke steden over de westelijke Nederlanden, aanvankelijk die in Vlaanderen, daarna in Brabant en tenslotte in Holland brachten zo in de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd een eigen gezamenlijke taalstandaard voort, welke wij tegenwoordig kennen mits "Nederlands".
Het mankeren aangaande ons veilige taalgrens in een vroege middeleeuwen betekent ook dat welke nauwelijks grote bewegingen gemaakt kan beschikken over; de oude hypothese dat die in het begin over omvangrijke afstand naar de Loire opgerukt was teneinde vervolgens alweer naar dit noorden te wijken, kan zijn onhoudbaar.[6] Na de consolidatie waren daar geen serieuze verschuivingen meer met uitzondering aangaande het uiterste westen aangaande de grens. In het gebied vond daar aanvankelijk een intense Germaanse kolonisatie regio. De Franken zakten in dit gebied met het huidige Vlaanderen af tot het zuidwesten, voorbij de Schelde en de Leie. Bovendien lieten ze een Romeinse vesting Doornik aanvankelijk links liggen, het daardoor Romaans was. Rond 432 maakte een Frankische koning Chlodio Doornik wel tot zijn machtsbasis; in 486 werden een hoofdstad Parijs. Het Nederfrankisch was de omgangstaal juiste Doornikse hof en ook tevens alsnog enkele eeuwen juiste Parijse hof, maar de volkstaal was er Romaans.
Het Nederlands heeft van oudsher drie grammaticale geslachten, waarvan er twee in de praktijk grotendeels zijn samengevallen (de een-woorden). Vandaar speelt dit grammaticale geslacht in dit Nederlands ons kleinere grammaticale rol vervolgens bijvoorbeeld in dit Duits.
Een taalgrens tussen het Nederlands en dit Duits kan zijn geleidelijk tot stand gekomen en de precieze locatie ervan kan zijn grotendeels het gevolg betreffende politieke factoren. Ongeacht de stamverschillen en opeenvolgende klankverschuivingen bleef daar ons zogenaamd dialectcontinuüm zijn: vanaf het gebied over het huidige Noord-Frankrijk tot in Oost-Duitsland liepen de West-Germaanse dialecten in mekaar aan, iets wat ze in zekere zin alsnog continue verrichten. Enige grens die men in het historische voortdurendüm zou willen trekken tussen een Nederlands en een Duits kan zijn iedere keer more info willekeurig.[25] Eerder nog dan in een Nederlanden begon daar ons eigen standaardtaal te opkomen in dit middelpunt van het huidige Duitsland. Dit was ons aan ons heel wat groter gebied gespreide geleidelijke ontwikkeling waarvan sommige onderzoekers een kern leggen in een Hoogfrankische dialecten met een Rijn,[26] anderen dit centrum bemerken in de Middelsaksische bestuurstaal betreffende dit Keurvorstendom Saksen welke ons extra status kreeg door de Bijbelvertaling betreffende Maarten Luther.[11] Dit zo ontstane "Hoogduits" werden al in de loop aangaande de zestiende eeuw door grote gebieden buiten het oorsprongsgebied ingeval standaard aanvaard voor toepassen in dit bestuur, een religie, een wetenschap en een handel; rivaliserende opkomende standaardtalen verloren daarmee een competitie.[11] Dit in het begin gebeurde het in dit zuiden, in streken daar waar Zwabische en Beierse dialecten gesproken worden en zich een gemeenschappelijk Opperduits aan het maken was, en tenslotte in dit noorden daar waar de Nedersaksische Hanzetaal als schrijftaal verdrongen werd.
In een voormalig Nederlandse kolonie Nederlands-Indië is het Nederlands vooral alsnog gesproken door ouderen, welke dit koloniale bewind nog enig tijd hebben meegemaakt. Er was ons omvangrijke haat jegens Nederland, doch daar was respect voor een Nederlandse taal.
Nederlanders, Vlamingen, Surinamers en Afrikaners kunnen mekaar zonder heel wat inspanning begrijpen. In 1925 werden het Afrikaans in Zuid-Afrika gelijkgesteld met dit Nederlands mits ambtelijke taal. In 1961 werd een status ingeval taal officieel bekrachtigd, waarbij dit Nederlands gelijkgesteld werden met dit Afrikaans - dit kan zijn zeker de omgekeerde situatie over 1925 - en bij de grondwetswijziging in 1983 werden de bepaling geschrapt, waarin stond het de "Hollandsche talen" gelijke status hadden mits het Afrikaans.
In de West-Germaanse tak behoort het Nederlands tot de vollere talen, alhoewel dit reeks sprekers in vergelijking met het Engels en Duits nog almaar klein kan zijn. Over alle talen wereldwijd komt het Nederlands qua aantal sprekers in overeenstemming met schattingen op de 35e à 40e plaats.[16]
Wanneer benaming voor dit Nederlands gelden gedurende Middeleeuwen vooral variaties betreffende Diets/Duuts, het woord Nederlands is in 1482 voor het in het begin aangetroffen. In een tweede helft van een 16e eeuw komt hier, als synoniem, dit woord Nederduytsch bij. Dit betreft op deze plaats een samenvoeging over Nederlands/Nederlanden en Diets/Duuts (nadat de uu-klank in dit Nieuwnederlands tot een ui-klank omboog) en vindt hoofdhaar oorsprong bij de Rederijkers.
Daar kwam steeds meer eenheid in een Nederlandse taal. En er werden tevens gestreefd naar ook een handige schrijftaal indien ons algemene spreektaal welke daarop is gebaseerd.
[19] Het kan zijn ons globale ordening, waarbij de meeste overgangsdialecten ook niet zijn opgenomen. Het is uiteraard louter bedoeld teneinde ons meestal beeld te scheppen van de spreiding aangaande de Nederlandse dialecten.
Een Vertaalwoordenschat is een applicatie voor tweetalige woordenboeken welke immers relevant bestaan maar commercieel ook niet vlug gemaakt zullen worden.